Financiën
Overzicht programma
Bedrag x € 1.000 | Rekening | Begroting | Begroting 2020 | Begroting | Begroting | Begroting | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Programma | 2018 | 2019 | Lasten | Baten | Saldo | 2021 | 2022 | 2023 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Taakvelden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal saldo van baten en lasten | -122.192 | -121.316 | 3.161 | -162.665 | -159.504 | -128.032 | -126.832 | -126.949 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reservemutatie | 4.000 | 4.000 | 21.700 | -2.725 | 18.975 | -5.825 | -2.325 | -1.025 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Resultaat | -118.192 | -117.316 | 24.861 | -165.390 | -140.529 | -133.857 | -129.157 | -127.974 |
Ontwikkeling programmasaldo
Toelichting ontwikkeling begrotingssaldo
bedrag x € 1.000 | ||||
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
Saldo begroting 2019 | -117.446 | -115.900 | -115.381 | -115.381 |
Gemeentefonds & BUIG (via besl.v. notities sept.circ18/meicirc.19): | ||||
- Stelpost BUIG (bijstelling en vervolgens inzet) | -1.674 | -1.674 | -1.674 | -1.674 |
- Algemene uitkering (effect uitwerking sep.circ.18 en meicirc19) | -1.920 | -1.807 | -771 | -753 |
CUP 18-22 (begrotingsraad nov18): | ||||
- Structurele begrotingsruimte voor nieuw CUP 18-22 | -3.655 | -3.655 | -4.155 | -4.155 |
- Structureel, overig | 219 | 219 | 219 | 219 |
Perspectiefnota 20 (juliraad 19): | ||||
- Incidenteel, vrijv. reserve ond.huisv. t.g.v. sparen vooraf (zie ook progr.2) | 3.700 | |||
- Incidenteel, onderwijshuisvesting KKC/HWC via reserve sparen vooraf | -2.000 | -8.000 | -5.000 | -3.700 |
- Incidenteel, inzet reserve duurzaamheid (zie ook progr.5) | -725 | -825 | -325 | -325 |
- Incidenteel, overig | 140 | 100 | ||
- Structureel, dekkingsplan inzet stelposten nominaal/areaal/onvoorzien | -550 | -550 | -550 | -550 |
- Structureel, overig | 109 | 109 | 109 | 109 |
Verkoop Eneco (apart raadsbesluit en aanvulling via Perspectiefnota 2020) | -15.000 | |||
Vpb-afdracht grondexploitaties (zie ook progr.5) | 321 | 136 | 388 | |
Nominaal & areaal & kap.lasten & neutrale verschuivingen (mn kostentoerek.) | -2.048 | -2.010 | -2.017 | -1.764 |
Saldo begroting 2020 | -140.529 | -133.857 | -129.157 | -127.974 |
Dit programma bevat de structurele algemene inkomsten van de gemeente. De tegenhanger hiervan is de inzet van deze middelen via de programma’s. De algemene inkomsten betreffen met name de algemene uitkering gemeentefonds, de OZB en rentebaten/dividend (treasury). Daarnaast komt op het taakveld treasury in de jaarschijf 2020 de verkoop Eneco tot uitdrukking (geraamde verkoopopbrengst € 30 miljoen). Hiervan wordt de helft gereserveerd voor duurzaamheid, de andere helft komt ten gunste van de algemene reserve.
De navolgende grafiek geeft een specificatie van de inkomsten.
De getallen in de grafiek sluiten niet exact aan op het taakveldoverzicht. 0.61 OZB Woningen bevat bijvoorbeeld naast de opgelegde OZB aan woningeigenaren een inkomst van € 120.000 invorderingsrente.
0.5. Treasury
In 2020 is sprake van een incidentele bate vanwege de verwachte verkoop van Eneco (geraamde opbrengst voor Amstelveen € 30 miljoen). Hiervan wordt de helft gereserveerd voor duurzaamheid. Daarnaast bevat de rente-exploitatie in 2020 nog een incidenteel rentevoordeel van € 1 miljoen vanwege de vervroegde betaling van de bijdrage A9 (conform besluitvorming november 2015). Deze post vervalt vanaf 2021.
Meerjarig heeft het taakveld treasury een gering saldo. Enerzijds ontvangt de gemeente dividenduitkeringen van Stedin (€ 0,45 miljoen) van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) (€ 0,25 miljoen). Anderzijds is sprake van een tekort op de rente-exploitatie in dezelfde orde. De dividendramingen Stedin en BNG zijn in lijn met de werkelijk ontvangen winstuitkeringen in de achterliggende jaren.
0.61/0.62/0.64 Belastingen (OZB Woningen, OZB Niet woningen en Belastingen overig)
De geraamde belastingopbrengsten van € 22,5 miljoen betreffen de OZB. De hondenbelasting is met ingang van 2019 afgeschaft en de toeristenbelasting staat verantwoord op programma 3.
In de raming 2020 is rekening gehouden met een indexering van de tarieven met 2,5%. Daarnaast is sprake van een positieve bijstelling op de ozb-waarde niet-woningen. De meerjarenraming houdt rekening met een bescheiden areaalontwikkeling.
0.7 Algemene uitkering
De geraamde algemene uitkering in de primitieve begroting is gebaseerd op de actuele stand na uitwerking van de meicirculaire 2019. De uitkomsten van deze circulaire zijn via een aparte notitie samengevat en aan de gemeenteraad toegezonden en meegenomen in de behandeling en besluitvorming aangaande de Perspectiefnota 2020. De uitkomst van de septembercirculaire, na Prinsjesdag, wordt op de gebruikelijke wijze via een aanvullende notitie toegevoegd aan de begrotingsbehandeling.
Per saldo stijgt de algemene uitkering 2020 ten opzichte van 2020 met afgerond € 4,3 miljoen naar € 108,7 miljoen. Het grootste deel, € 3,6 miljoen, was reeds in de meerjarenbegroting ingeboekt accres (groei) en ingezet voor loon- en prijsstijgingen, alsmede voor het CUP 18-22. Daarnaast heeft het Rijk via de meicirculaire extra middelen toegekend, deels incidenteel en deels structureel, ter compensatie van de hogere uitgaven, c.q. tekorten op Jeugd.
Een neerwaartse bijstelling van de accressen wordt opgevangen door een lagere prijsontwikkeling in de eigen begroting en door een hogere groei van het aantal inwoners. Een nadelig herverdeeleffect op de ontwikkeling van de WOZ-waarde wordt opgevangen door de hiervoor vermelde hogere ozb-waarden op niet-woningen. Voor het overige is sprake van tal van uiteenlopende mutaties van kleinere omvang die, in combinatie met samenhangende posten, per saldo geen invloed hebben op het begrotingskader. Eén en ander is conform de afzonderlijke rapportages en besluitvorming over de effecten van de gemeentefondscirculaires.
Meerjarig wordt voor de jaren 2021-2023 rekening gehouden met:
- de zogeheten opschalingskorting (deze loopt structureel nog verder op in 2024-2025).
- een trendmatige ontwikkeling van areaal en uitkeringsbasis.
- een trendmatige “reële nullijn”, dat wil zeggen: meerjarig toereikende accressen om, met inachtneming van de opschalingskorting, de loon- en prijsontwikkeling op te vangen. Dat betekent op dit moment concreet:
* een loonontwikkeling van 2,5% per jaar
* een gemiddelde prijsstijging van 1,9% per jaar (1,6% in ‘21/’22 en 2,5% in ’23)
* een volume index sociaal domein van 2%.
0.8 Overige baten en lasten
Onder het onderdeel overige baten en lasten staan stelposten opgenomen voor nog nader te bestemmen middelen en/of nog nader in te vullen, generieke taakstellingen. De laatstgenoemde categorie komt in deze begroting niet voor.
Ten opzichte van 2019 is de omvang van de stelposten in 2020 sterk gedaald door het inzetten van de stelpost BUIG voor de tekorten op Jeugd en door de invulling van de structurele reservering voor het CUP 18-22.
Hieronder volgt een overzicht van de opgenomen stelposten voor nog nader te bestemmen middelen. Aan de hand van dit overzicht worden de afzonderlijke onderdelen toegelicht.
bedrag x € 1 miljoen | ||||||
omschrijving/jaar | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
inkomstenstelposten | ||||||
# onderuitputting | -0,1 | -0,1 | -0,1 | -0,1 | ||
uitgavenstelposten | ||||||
# nominaal | 0,5 | 2,9 | 5,2 | 8,2 | ||
# areaal | 0,4 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | ||
# taakmutaties GF | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | ||
# onvoorzien | 0,1 | 0,2 | 0,3 | 0,4 | ||
totaal saldo stelposten | 1,0 | 3,6 | 6,0 | 9,1 |
Onderuitputting
Aan de inkomstenkant staat een jaarlijks terugkerende stelpost onderuitputting. Van oudsher betrof dit met name een correctie op geraamde kapitaallasten van investeringen die nog niet daadwerkelijk op de begroting drukken zolang de investeringen nog niet waren gerealiseerd. Door de afnemende omvang van de kapitaallasten is ook deze stelpost in omvang afgenomen tot een relatief gering bedrag. Meer algemeen kan met deze stelpost worden geanticipeerd op het gegeven dat niet alle in de begroting opgenomen structurele budgetten ieder jaar geheel worden gebruikt.
Nominaal
De loon- en prijsontwikkeling 2020 is verwerkt in de programmaramingen op basis van een prijscompensatie van 1,5% en een loonontwikkeling inclusief de nieuwe cao gemeenten 2019/2020. Voor 2020 is nog een stelpost van € 0,5 miljoen beschikbaar voor nog te verwachten nominale ontwikkelingen met het oog op onzekerheden rond sociale lasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Meerjarig is een trendmatige nominale ontwikkeling ingedekt in samenhang met de geraamde accressen gemeentefonds. De nu opgenomen stelpost is voor ’21 en verder gebaseerd op een jaarlijkse loonontwikkeling van 2,5%, een prijsontwikkeling van gemiddeld 1,9% en een volume index sociaal domein van 2%.
Areaal
Vanuit areaal gerelateerde mutaties in het gemeentefonds (groei inwoners en woonruimten en daarvan afgeleide maatstaven) zijn extra beschikbaar komende middelen deels gereserveerd op een stelpost om hiermee schommelingen in de maatstafgegevens op te van, alsmede om areaal gerelateerde kostenstijgingen en overige autonome ontwikkelingen op te vangen. Er is niet altijd een directe 1-op-1-relatie in tijd en omvang tussen areaaleffecten, c.q. autonome ontwikkelingen aan de uitgavenkant en aan de inkomstenkant. Deze stelpost biedt de mogelijkheid hier flexibel mee om te gaan, als regel via integrale afweging bij de Perspectiefnota. De stelpost 2019 is geheel ingezet bij de Perspectiefnota 2020.
Taakmutaties GF
Bij de afgelopen meicirculaire een bedrag van afgerond € 0,1 miljoen gereserveerd voor een te leveren bijdrage in de uitvoeringskosten bij de SVB voor trekkingsrechten pgb. In lijn met achterliggende jaren verwachten wij hierover uitsluitsel in de septembercirculaire.
Onvoorzien en overig
De begroting bevat een vast bedrag voor onvoorziene uitgaven. Meerjarig loopt dit bedrag op met afgerond € 0,1 miljoen.
Reservemutatie
Reservemutatie
bedrag x € 1.000 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
omschrijving | beginsaldo | dotatie | onttrekking | eindsaldo | eindsaldo | eindsaldo | eindsaldo |
0.8 investeringen in energietransitie en duurzaamheid | 0 | 15.000 | -725 | 14.275 | 13.450 | 13.125 | 12.800 |
0.8 Sparen vooraf | 9.628 | 6.700 | -2.000 | 14.328 | 9.328 | 7.328 | 6.628 |
Algemene dekkingsmiddelen | 9.628 | 21.700 | -2.725 | 28.603 | 22.778 | 20.453 | 19.428 |
Sparen vooraf
Bij de Kadernota 2017 is besloten tot de instelling van de reserve “sparen vooraf”. In het hoofdstuk Algemeen Beeld wordt nader ingegaan op deze reserve.
Voorzieningenmutatie
Voorzieningenmutatie
bedrag x € 1.000 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
omschrijving | beginsaldo | dotatie | onttrekking | eindsaldo | eindsaldo | eindsaldo | eindsaldo |
0.8 Dubieuze debiteuren | 954 | 0 | 0 | 954 | 954 | 954 | 954 |
0.8 Alg. pensioenwet politiek ambtsdragers + wachtgeld | 3.015 | 121 | -134 | 3.002 | 2.989 | 2.977 | 2.965 |
0.8 Dubieuze vorderingen op openbare lichamen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Algemene dekkingsmiddelen | 3.970 | 121 | -134 | 3.957 | 3.944 | 3.931 | 3.919 |
Dubieuze debiteuren
De handelsdebiteuren worden jaarlijks bij opmaak van de rekening beoordeeld waarbij vooraf vastgestelde criteria worden gehanteerd (als de vordering “ouder” is, wordt een hoger percentage als dubieus aangemerkt). Over de jaren heen leidt dit tot een saldo dubieuze debiteuren van wisselende samenstelling dat op een redelijk constant niveau ligt. Voor de begroting wordt daarom een meerjarig gelijkblijvend saldo gepresenteerd.
Wachtgeld en wethouders
De wachtgeldvoorziening wordt bij het opstellen van de programmarekening geactualiseerd.